Woonlandfactor 2024 voor Frankrijk

In de Staatscourant van 2 november 2023 (stcrt-2023-29907) is de woonlandfactor (WLF) 2024 voor Frankrijk gesteld op 0,8365. De woonlandfactor wordt gebruikt voor de berekening van de bijdrage die gepensioneerde en uitkeringsgerechtigde Nederlanders (aangeduid met 'verdragsgerechtigden') wonend in Frankrijk aan het Centraal Administratiekantoor (CAK) in Nederland moeten betalen voor de zorgverzekering. De bijdrage is in principe gebaseerd op de premie die Nederlanders woonachtig in Nederland moeten betalen. Maar omdat het zorgniveau, de zorgkosten, en de dekking van de kosten in het buitenland kunnen verschillen van die in Nederland is bij de invoering van de regeling voor verdragsgerechtigden bedongen dat de bijdrage aan het CAK wordt gewogen met de verhouding van de uitgaven voor zorg in de twee landen.

Nieuwe berekeningswijze (SHA)

De berekening van de woonlandfactor heeft in het verleden veel stof doen opwaaien. Per jaar kon de WLF aanzienlijk variëren. In 2018 schoot de WLF van 0,8245 naar 0,9262. Dat kon voor een echtpaar een toename in de bijdrage van 1000 Euro per jaar betekenen. Analyse van de berekeningsmethode die onder verantwoording van het Ministerie van VWS werd toegepast leerde dat men de zorgkosten per land nogal ad-hoc bij elkaar zocht. Ik heb het Ministerie er toen op gewezen dat men de gegevens van de Wereldgezondheidsorganisatie zou kunnen gebruiken. Deze organisatie gebruikt voor een vergelijking van de zorgkosten tussen landen een zorgvuldig ontwikkeld systeem, het System of Health Accounts (SHA). Het Ministerie leek daar gehoor aan te geven. Het jaar erop zakte de WLF naar 0,8316 (2019). Erkenning voor deze suggestie is nooit ontvangen maar kwam wel indirect omdat het Ministerie in 2019 vroeg of de FANF wilde bijdragen aan een verdere uitwerking van de berekeningsgrondslag van de WLF. Dit werd ook gevraagd aan de adviseur van de Vereniging Belangenbehartiging Nederlands Gepensioneerden in het Buitenland (VBNGB). Een nadere analyse van de berekeningsgrondslag was ook wel nodig want in 2020 schoot de WLF weer naar 0.9066.

Het koersverloop van de WLF

Vaak merkt men op dat de CPAM slechts ongeveer 2/3 van de standaardtarieven vergoedt. De WLF zou dus niet hoger dan 0,66 mogen zijn. Dit is echter niet correct. De CPAM vergoedt ook 100% in geval van ernstige langdurige ziekten (Affection Longue Durée, ALD). Ik heb uitgerekend wat dit betekent voor de effectieve dekking en kom op 83%. Een WLF van 0,83 lijkt dus aardig als men ervan uitgaat dat het niveau van de zorg in Frankrijk en Nederland ongeveer vergelijkbaar is. Wat men dan minder betaalt dan de volle 100 % zou men kunnen besteden aan een aanvullende verzekering (Mutuelle). We zien de WLF nu langzaam naar deze waarde toe kruipen. Ik gebruik met opzet het woord kruipen omdat op dit ogenblik de WLF niet per jaar wordt bepaald maar omdat men middelt over de eigenlijke waarde van het betrokken jaar en de waarden van de twee voorgaande jaren. Hiermee voorkomt men grote sprongen per jaar in de WLF. De uitwerking van de berekeningsgrondslag is eigenlijk nog niet geheel afgerond. In de exercitie die wij van de FANF en de VBNGB met het Ministerie van VWS maakten liggen nog een aantal vragen over welke elementen in de SHA precies moeten worden meegenomen. Ik hoop dat men ons daarover nog eens benadert.