De vijf functies van de Franse huisarts

Waar je in Nederland als patiënt steeds vaker bent overgeleverd aan een ‘huisartsenteam’, heb je in Frankrijk nog gewoon één vaste huisarts. Je bent er ook niet ingeschreven bij een arts, maar je maakt je eigen artsenkeuze en blijft daar meestal trouw aan. Deze arts moet zich houden aan vijf functies die door de Franse wetgeving zijn opgelegd.

De meeste huisartsen houden zitting in hun cabinet aan huis. De spreekuren zijn vaak inloopspreekuren. Huisvisites worden alleen indien hoognodig gedaan. De huisarts is een solist, er zijn vrijwel geen groepspraktijken. In de weekeinden wordt per toerbeurt binnen redelijke afstand spreekuur gehouden door een van de artsen, maar dat is geen regel. Er zijn ook geen avond- en nachtdiensten. ’s Avonds, ’s nachts en in het weekeinde moet je voor medische zorg dus naar de spoedeisende hulp van het dichtstbijzijnde ziekenhuis. En is de noodzaak écht urgent dan is er altijd die voortreffelijke hulp van de medisch zeer goed getrainde pompiers. Die staan binnen een kwartier of eerder voor je deur. Hun ambulance is een goed uitgeruste eerstehulppost. Bovendien is er een mobiele noodarts die snel ter plaatse kan zijn.  

Vijf functies
De Franse huisarts is gebonden aan vijf wettelijk vastgelegde functies:

1. De eerste opvang van patiënten met klachten
De huisarts heeft de plicht om alle klachten of vragen te verzamelen zonder een van deze af te wijzen. De symptomen of klachten worden door de patiënt meestal ongeordend weergegeven. De professionele taak van de huisarts is om ordening aan te brengen door te luisteren, analyseren, evalueren en concluderen. Dit laatste is meestal een voorlopige conclusie die wordt gevolgd door aanvullend onderzoek (laboratorium en/of beeldvormende diagnostiek). In Frankrijk heeft iedere wat grotere plaats gemakkelijk toegankelijke, vrijgevestigde laboratoria voor de basale aanvullende onderzoeken. Het dorpje Lorgues (7000 inwoners) heeft bijvoorbeeld zowel een lab voor biochemisch onderzoek als voor röntgendiagnostiek. 
Het eerste consult vraagt meestal om een vervolg, wat betekent dat de huisarts de mogelijkheid heeft om zijn ‘beslissingen’ over een tijdsverloop te plannen zonder de verplichting om direct al een diagnose te geven. 

2. Holistische werkwijze
Het is de taak van de huisarts om op drie gebieden (OPE = lichaam, persoon, omgeving) de klacht van een patiënt te identificeren en analyseren, om de persoonlijke geschiedenis van de patiënt en de omstandigheden waarin de problemen zich voordoen daarbij mee te nemen en op basis daarvan te ageren.
De huisarts behandelt niet een ziektebeeld, of een of meer organen, maar een persoon. Deze persoon leeft in een omgeving met een referentiekader (sociaaleconomische factoren maar ook genetisch erfgoed, klimatologische omstandigheden). De huisarts in de eerstelijns-gezondheidszorg beheert daarom meerdere problemen tegelijkertijd voor dezelfde persoon. Deze problemen beïnvloeden niet alleen het individu, maar ook het gezin en het emotionele en sociale leven van de patiënt.

3. Continuïteit van zorg
De huisarts heeft de plicht om te zorgen voor een langdurige follow-up van de gezondheidsproblemen van een patiënt zonder daarbij de zorgketen te doorbreken. En hij waarborgt de interdisciplinaire overdracht van zijn gegevens.
Verschillende studies tonen aan dat 33% van de huisartsconsulten bestaat uit handelingen van toezicht en controle, dat 45% van de handelingen een nieuw probleem betreft en 15 tot 20% vormen van preventie inhoudt.
Een episode kan in één sessie worden afgehandeld (bijvoorbeeld een algemene infectie van de bovenste luchtwegen) of gedurende enkele maanden tot meerdere jaren worden gevolgd voor een chronische of invaliderende aandoening.
De verschillende stadia van de levenscyclus bepalen de contactfrequentie met de huisarts (van follow-up van het kind in zijn eerste jaar tot die van een ouder persoon met een kwaadaardige aandoening).
Een persoon van 70 jaar heeft gemiddeld 600 gezondheidsproblemen gehad. 140 hiervan vereisen contact met de huisarts. Ongeveer 20 van deze contacten leiden tot een verzoek om een ​​specialistisch consult en 1 tot 4 rechtvaardigen een ziekenhuisopname. Met deze cijfers op de achtergrond komen we dan aan de vierde wettelijke huisartsfunctie: de coördinatie van zorg.

4. Zorgcoördinatie
Wanneer de huisarts na zijn verkenning van de 3 gebieden (OPE) en het verrichten van aanvullende onderzoeken zijn conclusie wil toetsen door een specialist (medisch, medisch-sociaal) zal hij de patiënt doorverwijzen. Dit doorverwijzen is niet synoniem aan het verlaten van de patiënt, zelfs als hij of zij niet naar hem wordt terugverwezen. Maar de kennis van elke zorgverlener heeft beperkingen. In zijn dagelijkse praktijk zorgt een huisarts voor ongeveer 300 verschillende pathologiën, hij zal er 1.000 tot 1.500 verschillende in zijn professionele carrière tegenkomen. (De WHO telt ongeveer 18.000 verschillende ziektebeelden, waarvan de zorgverleners er 6.000 kunnen behandelden en 3.000 kunnen genezen.) 
90% van de gezondheidsproblemen die gebruik van het zorgsysteem vragen worden opgelost door de huisarts, 10% geeft aanleiding tot een gespecialiseerd advies en 1,3% tot een ziekenhuisopname.
De coördinatie van zorg door de huisarts vindt plaats met andere behandelaars, maar ook met de verschillende belanghebbenden in de gezondheids- en sociale sector, paramedici of maatschappelijk werkers. Zo regelt hij bijvoorbeeld ook de thuiszorg.

5. Algemene Volksgezondheid
Bijdragen aan de algemene volksgezondheid is de laatste wettelijk vastgelegde functie. Deze bestaat uit preventie, informatie, educatie en gezondheidsbevordering. Individueel en voor de gemeenschap, gebaseerd op de prioriteiten die het Ministerie van Volksgezondheid stelt.
Voor deze functie wordt hij niet gehonoreerd door de Franse basisverzekering (het gemiddelde maandinkomen van een huisarts is 7.000 euro). 
Het werkterrein van de huisarts omvat het individu, het gezin en de gemeenschap. De gegevens die de huisarts over dit werkterrein verzamelt, geeft hem daarmee in toenemende mate de rol van informant, die kan bijdragen aan besluitvorming op nationaal niveau. Zowel over hoe te handelen bij een specifiek probleem als over interventies die nodig zijn bij algemene epidemiologische problemen.

Eigen vertrouwde arts
De bovenstaande wettelijke taakstelling is feitelijk niet veel anders dan die van de Nederlandse huisarts. Het voordeel in Frankrijk is echter, dat je altijd je eigen vertrouwde arts hebt die jou, je familie en je sociale en economische context kent. 

  • rechtenvrije foto van Gustavo Fring via Pexels